Extra Logboek

16 februari


WE ZIJN IN BARBADOS AANGEKOMEN! Transatlantische overtocht met fles gelukt!

 

 

Op 14 januari hieuwden we het anker in Mindelo op de Kaapverdische Eilanden. Die eilanden waren een korte tussenstop in het tweeduizendvijfhonderd zeemijl lange traject van Dakar in Senegal naar het Caribische gebied. We hadden nu nog ruim tweeduizend mijl voor de boeg.

Onder slechte zichtbaarheid verlieten we Mindelo zodat het onmogelijk was op zicht langs de andere eilanden te navigeren. Na enkele uren waren we vrij van de eilanden in de geruststellende wetenschap dat het volgende land zeker nog vijf weken van ons verwijderd was. De zonsondergang en het open oceaan lagen voor ons.

De eilanden en de ondiepten veroorzaakten de eerste dag turbulente wateren en onstabiele windrichtingen zodat we gebruik moesten maken van onze motor om vooruitgang te maken. We hadden natuurlijk maar een beperkte hoeveelheid dieselolie aan boord en zouden het traject voornamelijk op zeil moeten afleggen. In Mindelo hadden we een vierkant zeil met ra geconstrueerd. Een dergelijk zeil is natuurlijk alleen te gebruiken bij gunstige wind, daar wisten de oude zeevaarders met hun vierkant getuigde schepen van mee te praten. Tijdens het traject van Dakar naar Mindelo hadden we  gemerkt dat onze twee jonkzeilen  ook uitstekende zeileigenschappen hebben. Natuurlijk kan men de situatie aan boord van een rollend flesvaartuig niet vergelijken met het leven aan boord van een stabiel klassiek schip. Zelfs het verrichten van de eenvoudigste handelingen, kostte meestal een enorme inspanning door de rollende bewegingen en het gieren. Alleen Kee en ik waren aan boord want onze vrienden Daniël en Stijn kregen andere bestemmingen en zijn nu in Zuid-Amerika . We hopen elkaar terug te zien in de Caraïben. Wij wisten dat het fysiek voor ons tweetjes een zware klus zou worden om de fles over de oceaan te brengen.

De tweede dag gingen Kee en ik aan de slag om het razeil klaar te maken voor het gebruik. De kleine vrijstaande zeven meter hoge voormast had ik van tijdelijke verstaging voorzien want de grote druk van het vierkante zeil zou anders de mast zeker doen buigen. Het kostte ons meer dan een uur om vanaf het sterk rollende dek de vijf meter lange ra voor de voorste stag te brengen, de val te bevestigen, de brassen en schoten klaar te maken en de lier in orde te brengen. Met vereende krachten sleurden we de grote witte lap langs de mast omhoog en trokken de schoten en brassen strak aan en stopten de motor. Onmiddellijk bolde een kracht vier passaatwind het krakende zeil en moesten we alleen nog afwachten hoe het met de besturing zou gaan. Ik maakte me ook zorgen over de sterkte van de ra, een 2.5 duim stalen buis. Die zou onder een krachtige windstoot kunnen buigen. We liepen drie knopen.

Het voor de wind weglopen met het roer midscheeps bleek niet te werken want we liepen langzaam uit de koers zodat het zeil telkens vol viel. We moesten dus zelf sturen of onze stuurautomaat aan het werk zetten. Het handmatig sturen bleek een zo zware karwij te zijn dat we dat s’ nachts slechts een uur konden volhouden. De Raymarine stuurautomaat hield de fles gelukkig goed op koers maar het hydraulisch gedeelte had er een hele kluif aan. Een groot probleem was dat onze zonnepanelen s’ nachts het stroomverbruik van de hydraulische pomp niet konden bijhouden waardoor de batterijspanning steeds daalde. Het was noodzakelijk de motor een uur per dag te laten lopen om genoeg boordspanning te houden. Een windgenerator was een veel betere oplossing geweest want die produceert dag en nacht voldoende stroom.

Ik was door al die inspanningen en werkzaamheden bekaf en moest absoluut proberen wat aan slaap te komen. Kee kon er beter tegen en zij  liep veel wacht. Ze hield zich ook bezig met het eten en alles wat daar omheen nodig was. Het koken bleek een enorme inspanning te vragen door de vreselijke bewegingen en soms moest de maaltijd  van de vloer opgeschept worden. Toch heeft Kee elke dag, vaak onder het uitroepen van een serie krachttermen, een lekker maaltje bereidt, en was ze creatief met kruiden, en heel veel uien en knoflook. Ook bakte ze om de dag chipati,s (platte vaste broodjes) van zesgranenmeel in de koekenpan waar ik voornamelijk van smulde. We hadden aan boord blikjes met groenten, bonen, fruit op sap en kippenvlees en varkensvlees.  We hadden rijst, cous cous en aardappelen. We hadden pakjes soep en we dronken water, thee, koffie en citroenlimonade.

Om in volle oceaan foto’s van de fles onder zeil te nemen, lieten we onze kleine dinghy aan een lange lijn te water en maakte Kee van daaruit beelden terwijl ik de fles heen en weer manoevreerde.  

Vaak denkt men dat de passaatgordel gelijk staat met het genot van een halve knoop westelijke stroming en een vier Beaufort stabiele wind. Niets is minder waar. Wij hebben enorme verschillen in windrichting, stroming, windsterkte, regenval, donderbuien en squalls moeten meemaken. Veel erger dan tijdens onze vier vorige transatlantische overtochten. Het ergste waren de squalls die gekenmerkt worden door een snel naderende gitzwarte wolk die  enorme, stormachtige windrukken en regenbuien kan produceren. Vooral een razeil kan daar niet tegen en vliegt aan flarden. Het is dus steeds uitkijken geblazen en talrijke malen hebben wij net op tijd het vierkante zeil binnen kunnen halen voor we door rukwinden gegeseld werden. In een gitzwarte nacht ziet men de squalls natuurlijk niet aankomen en loopt het soms mis waardoor vooral de schoten van het zeil kunnen gerukt worden. De wintermaanden januari en februari droegen waarschijnlijk ook niet bij tot een rustige overtocht.

Wat ons opviel is het in enkele jaren minder worden van de visstand, voor ons waren dat  speciaal dorado’s en haaien. Bij onze vorige transatlantische vlotreizen werden we letterlijk gevolgd door groepen speelse dorado’s en vrijwel iedere dag bonkten witpunt of blauwe haaien tegen ons vlot. Nu werden we soms vergezeld door slechts enkele, meestal kleine, dorado’s en we hebben geen enkele haai gezien.Wel twee orka,s die opeens spuitend achter de fles opdoken en daarna hun weg naar het noorden vervolgden. Enkele malen gebeurde het dat vliegende visjes  letterlijk ons kombuisje binnenvlogen en letterlijk in de pan terechtkwamen waar we dan wanhopig lagen te spartelen. We redden ze elke keer, vriendjes eten we niet. Ook de kleine platte stijve triggervisjes hadden we nu maar zelden om ons heen.

De nooit ophoudende rollende beweging van de fles, versterkt door het meestal voor de wind varen met het razeil, maakte dat we spierpijn kregen in armen en benen. Onderhand hadden we ook al overal blauwe plekken. Alleen in de kooi, vast tussen de wand en de opstaande plank aan de andere kant, was het wat beter uit te houden. We hebben ons satellietsysteem slechts een keer per week gebruikt om verbindingen met het thuisfront te maken. Het opzetten van het antennesysteem was een nogal moeilijke karwij. De antenne die op de mast stond had ik moeten verwijderen daar de verbindingskabel in de mast was gebroken. Daarom moesten we die elke keer voorzichtig naar boven op het dek hijsen en dan vastbinden.

De fles heeft het uitstekend gedaan. Er stond zelfs geen water in de bilge wat meestal bij schepen wel het geval is. Grote golven braken beukend over ons heen zonder schade aan te richten. Het aandrijfsysteem, motor en hydraulische pompen, werden wel (zonder in de gevarenzone te komen) veel warmer dan in het koude Europa. Het tropische zeewater (temp. 24°) bracht veel minder koeling teweeg dan de wateren tussen de Canarische Eilanden en Cabo Verde.

We bleven gemiddeld één graad (zestig mijl) per dag in westelijke richting vorderen. Meer dan drie knopen was er met het razeil niet te bereiken. Met de motor, die we slechts sporadisch gebruikten, liepen we gemakkelijk vijf knopen maar we rolden dan nog veel meer.  We moesten op onze brandstofvoorraad letten want het was absoluut noodzakelijk om straks als we het eiland voor ons hadden, genoeg dieselolie hadden om zo nodig de koers drastisch te kunnen verleggen.

Kee en ik waren blij dat we mekaar aan boord hadden. Het was erg eenzaam op de oceaan. Eenmaal kreeg een groot vrachtschip ons halfweg de oceaan in het vizier en verlegde zijn koers om de fles te komen bekijken. Vanaf de hoge brug werden er foto’s genomen en enthousiast gezwaaid. En de dag voor onze aankomst werden we  langszij gepasseerd door een Deens yacht dat ook naar het Caribische gebied zeilde. Het was  een verrassing dat we zelfs met mekaar konden spreken. Dit waren enorme gebeurtenissen voor ons.

Vierendertig dagen na het verlaten van de Kaapverdische Eilanden doemde in het maanloze duister de gloed van het verlichte Barbados op. We brachten de fles langzaam op de dertien graden noord om het eiland  langs de zuidkant te kunnen ronden. Onze ‘Bajan’ vrienden kwamen ons met hun snelle cabin cruiser tegemoet voorbij de vuurtoren van South Point. Het weerzien na al die jaren was geweldig.

Nimmer ben ik bij een oceaanreis zo uitgeput en dodelijk vermoeid aangekomen. De voortdurende bewegingen, de spanning en de zorgen van en voor alles van de hele reis en vooral van de laatste dagen door  het voortdurend in de weer zijn met navigatie en aankomsttijd berekenen om niet midden in de nacht de haven van Bridgetown binnen te lopen, was buitengewoon stresserend. Het voornaamste is natuurlijk dat het allemaal gelukt is en dat ik na een weekje bijkomen weer wel de oude zal zijn. Rusty en zijn  familie hebben hun huis voor ons openstaan. We hebben er zelfs een eigen kamer met douche en wc. Te mooi om waar te zijn. We genieten van hun overstelpende gastvrijheid.

Tot nu toe gingen we elke dag met de bus (1 uur en 15 min) naar Bridgetown naar de   Fles  die  zich aan zijn ankers heerlijk laat wiegen op het azuurblauwe water in de Carlisle Bay.Onze dinghy ligt vast aan de fles. Kee zwemt daar dan heen om met de dinghy mij op te halen (ik kan niet zwemmen) en samen gaan we dan aan boord. Er is nog steeds heel wat te arrangeren. Maar nu nemen we de tijd daarvoor. De Fles is een toeristische attractie geworden. Boten met toeristen varen er elke keer vlak langs om eens goed te kijken. Die goede Fles heeft ons hier toch maar mooi heen gedragen.

 

 

 

 



clear