Extra Logboek

18 december


Het werd hoog tijd dat we Afrika gingen verlaten. Ons doel: het aan boord nemen van een groot aantal brieven van Afrikaanse kinderen is mislukt. Zeer teleurstellend voor ons is dat we de brieven waarmee de basisbehoeften van die kinderen naar voren zouden gebracht worden, nooit hebben gekregen. Zes maanden wachten zijn genoeg geweest. Het onrecht dat ons werd aangedaan zal nog ter sprake komen.  Gelukkig hebben we zelf door naar andere Afrikaanse landen te reizen, een goed beeld gekregen van de vaak moeilijke omstandigheden waarin Afrikaanse kinderen voor hun bestaan moeten vechten. We zullen ze niet vergeten en  in ons boek over hun leven schrijven!!

 

Het kortste traject van Dakar naar Barbados (2500 zeemijlen of 4630km) gaat via de Kaapverdische eilanden. Het traject van Dakar naar die eilanden is voor ons ‘flesvaartuig’ echter niet ideaal. De noordelijke winden en de zeestromingen zijn niet gunstig. We dachten de zeilen niet te kunnen gebruiken en helemaal afhankelijk te zijn van de motor. Daarom besloot ik enkele reserve druklagers voor de schroefasaandrijving mee te nemen. Dagenlang liepen we alle bedrijven die kogellagers in voorraad hadden langs. Zonder resultaat want het type dat we nodig hadden bestaat niet in Senegal. Dan maar zelf aan de slag. Berry, onze schoonbroer die bij SKF Nederland werkzaam is, verzond de lagers onmiddellijk zodat we ze drie weken later al ontvingen.

Het vullen van onze brandstoftanks gebeurde op een primitieve manier. Met een kar met paard reed men onze bidons naar een tankstation waar ze gevuld werden en weer naar het strand gebracht. Met een klein bootje werden ze  naar de fles gezeuld. Met een plastic slang werd de olie dan uit de bidons in de grote tanks geheveld. Iedereen zat natuurlijk onder de stinkende dieselolie. Uiteindelijk hadden we zeshonderd liter ingeslagen.

Daniël Delcroix  en zijn vriendin Nina, voor wie het afwachten in Dakar ook alleen maar onzeker was, waren inmiddels ingescheept bij een Zwitser om met hem de oceaan over te steken naar Brazilië. Later zullen we ze weer ontmoeten.

Op de valreep vroegen twee Franse jongens, Benjamin en Romain, die met een oud Renaultje uit Parijs waren vertrokken, later door de woestijn van Mauretanië trokken en vanuit Mali met een pirogue de Senegal rivier tot in St Louis waren afgevaren, of ze met ons mochten meevaren naar de Kaapverdische eilanden. Het klikte meteen tussen ons en we besloten op hun verzoek in te gaan. Hun uiteindelijke doel is Columbia waar ze een schooltje gaan bouwen.

 

Een verblijf van een half jaar in Dakar zorgde er natuurlijk voor dat we twee dagen nodig hadden om afscheid te nemen van onze vele, vele zwarte vrienden. Vooral Kee had heel veel sociale contacten gelegd en ze spreekt zelfs al redelijk ‘Wollof’.

Op maandag 20 november besloten we het Afrikaanse vasteland te verlaten en in westelijke richting te varen langs het driehonderd mijl van Afrika gelegen eiland Boa Vista. Dat is het oostelijkste eiland van de reusachtige Kaapverdische archipel. Onze bestemming echter was, 500 mijl verder, Mindelo op het eiland Sao Vicente. Het eerste etmaal ploegden we ons een weg door dwarslopende zeeën. De twee extra kielen die ik met Daniël in Dakar aan de fles had gelast, deden hun werk uitstekend. We rolden veel minder en de generale koers was veel beter te handhaven. Onze Franse gezellen, zeilinstructeurs nog wel, stelden al gauw voor de zeilen uit te testen. De twee grote oranje jonkzeilen werden gehesen en bleken uitstekend te voldoen in de stabiele dwarse winden. We legden per dag meer dan honderd mijl af maar moesten om een koers van 285° te kunnen handhaven een koers van 310° aan houden. De Canarische stroming en de wind veroorzaakten een sterke zuidelijke drift. Het was een prachtig zicht dolfijnen met vijf op een rij langs de kroonkurk omhoog te zien springen.

Het met vier aan boord zijn van de fles gaf geen enkel probleem. Er was voldoende plaats om te rusten en bovendien was er altijd iemand van wacht. Kee en ik die een half jaar geleden vanaf de Canarische eilanden naar Mindelo en Dakar waren gevaren, beseften nu goed dat een tweekoppige bemanning eigenlijk te klein is om het soms onwillige vaartuig in bedwang te houden.

De derde dag kregen we het lage, zanderige eiland Boa Vista in zicht. We hielden voldoende afstand en hielden onze GPS goed in het oog. Het volgende eiland, het rotsachtige Sao Nicolau, zagen we bij dageraad  aan de horizon oprijzen. Daarna volgden de reusachtige onbewoonde steenklompen Razo, Branco en St Lucia. In het nachtelijke duister naderden we onze bestemming, het rotsachtige eiland Sao Vicente. De machtige turbulente zeeën in het kanaal tussen Sao Antao en Sao Vicente bezorgden ons enkele moeilijke uren. De vierduizend meter diepe Atlantische Oceaan wordt in korte tijd omhoog gebracht en perst zich tussen de eilanden door. Dat veroorzaakt krachtige stromingen en hoge korte golven in het ondiepe Canal de Sao Vicente. Om vier uur in de nacht rolden we eindelijk Porto Grande-Mindelo binnen en vierden het anker in de oude vulkaan krater. Slechts viereneenhalve dag hadden we nodig om het traject Dakar-Mindelo af te leggen in tegenstelling tot de zeven dagen die we nodig hadden om van Mindelo naar Dakar te varen.

Benjamin en Romain hadden veel geluk want al de volgende dag vonden ze een onderbemande catamaran die naar Martinique moest gebracht worden. Ze meldden zich onmiddellijk aan en zijn reeds gearriveerd in de Caraïben!

Hier in Mindelo voelden we ons onmiddellijk weer thuis. De Vlaming Marc Boeykens die hier al zesentwintig jaar woont met zijn charmante Kaapverdische echtgenote Barbara, ontving ons weer met open armen. Kee werd weer hartelijk begroet door de vele Kaapverdianen waarmee ze zeven maanden geleden vriendschap had gesloten.

In tegenstelling met West Afrika waar tropische ziekten van allerlei aard steeds op de loer liggen, hebben de Kaapverdische eilanden een veel gezonder klimaat. Er is geen malaria en inentingen zijn er niet nodig. Bovendien brengt de eeuwige noordoost passaatwind een aangename koelte die ver staat van de verlammende en verschroeiende Afrikaanse hitte waarin we al die tijd geleefd hebben.

We moeten nu voorbereidingen treffen om de lange transatlantische oversteek naar het eiland Barbados te maken. Dat kunnen we in geen geval met de motor doen daar het niet mogelijk is genoeg brandstof mee te nemen voor de oversteek. We hebben hier een dertig m² groot razeil laten maken dat we in plaats van het kleine jonkzeil aan de voorste mast zullen gaan voeren. Een vierkant zeil is een beetje zelfsturend en vangt veel wind. Tijdens onze transatlantische vlotreizen gebruikten we alleen maar een razeil wat uitstekend voldeed. We weten nu ook dat een derde bemanningslid het werk op zee heel wat lichter zou maken.

Marc en Barbara hebben ons uitgenodigd voor de kerstdagen en gevraagd of ik samen met hun Vlaamse voorman, Erik, kerstman wil spelen. De lokale kinderen worden ieder jaar door hun verrast met een wit bebaarde kerstman die cadeautjes uitdeelt. Kerstman spelen? Waarom niet? Dit jaar komen er ook nog spelletjes bij. Onze zonen Robin en Brendan zijn inmiddels ook hier gearriveerd en zo zullen we met een hele grote familie samen zijn.

 

 



clear